28

 

Perez had de hele dag in Lerwick gezeten. Hij had zich een frustrerende slag in de rondte gebeld en gemaild om Booths gangen op Shetland na te trekken. De recherchekamer werd slecht geventileerd en het was er veel te warm, en ondanks het feit dat er in het onderzoek door de identificatie van het slachtoffer weer enigszins vaart zat, had hij aan het eind van de middag toch het gevoel dat ze weinig waren opgeschoten. Na het werk ging hij naar Ravenswick, naar Fran. Hij had haar van tevoren niet gebeld en voelde zich ontzettend zenuwachtig. Hij had de hele dag naar deze avond uitgekeken, maar was zoals altijd bang dat hij niet aan haar verwachtingen kon voldoen.

Met een geconcentreerde blik zat Cassie aan de keukentafel in een schoolboek te lezen. Er zat een veeg verf op haar wang. Hij dacht dat ze later waarschijnlijk als twee druppels water op haar moeder zou lijken. Stuntelig bleef hij in de deuropening staan, bang dat hij stoorde, en hij bedacht dat hij misschien beter niet had kunnen komen.

‘Kom ik wel gelegen?’

‘Natuurlijk.’ Fran deed een stap opzij om hem binnen te laten. ‘Thee? Biertje?’

Hij ging naast Cassie zitten en vroeg haar hoe het ging op school. Fran leek zich ook niet helemaal op haar gemak te voelen. Hij vond haar altijd een toonbeeld van zelfverzekerdheid en hij vroeg zich af waarom ze zo gespannen was. Ze zette water op, zei tegen Cassie dat ze genoeg aan haar huiswerk had gedaan en dat ze nu wel een dvd’tje verdiend had.

Toen Cassie voor de tv zat, liepen ze met hun thee naar buiten.

‘Ik weet inmiddels hoe die vermoorde man heet,’ zei Perez. ‘Morgen zal het wel in de krant staan. Ik had het je al eerder willen vertellen. Hij was acteur. Ene Jeremy Booth.’

Ze schudde haar hoofd. ‘Die naam komt me niet bekend voor.’

‘Hij komt uit Yorkshire.’

‘Sorry, dat zegt me nog niets.’

Ze zaten zwijgend naast elkaar. Op de heuvel achter hen klonk de roep van een wulp.

‘Ik ben vandaag met Peter Wilding gaan lunchen,’ zei ze uiteindelijk. Ze draaide haar beker thee in haar handen rond.

Daarom was ze waarschijnlijk zo gespannen. Hij wist niet goed hoe hij op die mededeling moest reageren en zei uiteindelijk maar niets.

‘Hij wil hier blijven wonen en nu heeft hij een bod gedaan op een huis in Buness. Weet je welk huis ik bedoel? Dat grote huis vlak bij het strand.’

‘Heel mooi.’ En omdat hij aanvoelde dat ze een uitgebreidere reactie van hem verwachtte, zei hij: ‘Er zal heel wat aan opgeknapt moeten worden om het bewoonbaar te maken.’ Hij zat met talloze vragen over wat er was gebeurd en waarom ze überhaupt met Wilding was meegegaan, maar misschien ging hem dat allemaal niets aan.

‘Ik weet niet goed waarom hij juist mij heeft benaderd,’ zei ze. ‘Misschien hoopte hij dat ik wat meer over het moordonderzoek kon vertellen. Zo kwam het in elk geval op mij over.’

‘En hij zag je blijkbaar helemaal zitten,’ zei hij. ‘Misschien had dat er ook iets mee te maken.’

Ze keek hem glimlachend aan. ‘Misschien wel,’ zei ze. ‘Maar dat was het niet alleen. Hij heeft zo’n indringende manier van vragen.’

‘Denk je dat hij op de een of andere manier betrokken is bij de moord op Booth?’

‘Nee,’ zei ze snel. ‘Dat hoor je mij niet zeggen. Hij is schrijver, dus van nature nieuwsgierig. Meer zit er vast niet achter.’

Opeens bedacht hij dat het hem wel erg goed zou uitkomen als Wilding de moordenaar was. Hij vond het een afschuwelijk idee dat er iemand in Buness kwam wonen, op niet al te grote afstand van Fran. Maar hij wist dat dat een gevaarlijke gedachtegang was. Als je hoopte dat het onderzoek een bepaalde kant op ging, verloor je het zicht op de zaak, zag je schimmen die er niet waren en had je geen oog meer voor andere scenario’s.

‘Heb je al gegeten?’ vroeg ze. ‘Als je nog kunt wachten tot ik Cassie naar bed heb gebracht, kan ik wel wat voor ons allebei klaarmaken.’

‘Dat lijkt me wel wat.’

Ze zaten aan tafel toen Frans telefoon ging. Omdat hij niet verwachtte dat het voor hem was, sneed hij een stuk brood af en schepte hij wat salade op, terwijl Fran opnam. Ze fronste haar wenkbrauwen en reikte hem de hoorn aan. ‘Sandy voor jou aan de lijn.’

Het was Sandy op zijn ergst. Een kinderlijk toontje. Helemaal vol van zichzelf. ‘Ik heb nog geprobeerd je thuis te bereiken. En volgens mij had je geen bereik op je mobiel. Dus ik dacht dat ik je misschien wel bij mevrouw Hunter te pakken zou kunnen krijgen...’

‘Wat kan ik voor je doen?’ Tegenover hem zat Fran gekke gezichten te trekken.

‘Er is weer een dooie gevonden.’ Sandy zweeg even. Hij had wel gevoel voor dramatiek.

‘Wie?’

‘Roddy Sinclair. Kenny Thomson heeft hem onder aan de Pit o’ Biddista gevonden. Ik heb Robert erop afgestuurd, die nieuwe collega die in Whiteness gestationeerd is. Hij zei dat het slachtoffer inderdaad Sinclair was. Het zou een ongeluk geweest kunnen zijn.’

‘Dat is dan wel heel toevallig.’ Perez dacht terug aan het gesprek dat hij met Roddy had gevoerd. Hij had toen het gevoel gehad dat de jongeman hem iets had willen vertellen. Dit was geen ongeluk. Op de dag dat Booth dood was aangetroffen, was Perez een eindje met Roddy gaan wandelen. Roddy was in deze streek opgegroeid. Het leek Perez sterk dat Roddy daar naar beneden was gestort. In gedachten zag hij voor zich hoe Roddy op het feestje in het Herring House dansend op de viool had staan spelen, beschenen door de avondzon. Hij was net zo lenig en lichtvoetig als de wilde katten bij de kliffen. Perez had hem wel gemogen en werd overspoeld door een gevoel van verlies.

‘Weet Bella het al?’

‘Nog niet,’ zei Sandy. ‘Het leek me beter om eerst contact met jou op te nemen.’

‘Mooi. Ik ga wel naar haar toe om het te vertellen.’ Roddy was Bella’s oogappel geweest. Ze zou door zijn dood compleet van de kaart zijn. Even had Perez medelijden met haar, maar al snel drukte hij dat gevoel weg. Bella had gedurende het onderzoek een spelletje met hem gespeeld. De klap die het nieuws bij haar zou veroorzaken, zou er misschien toe leiden dat ze wat meer bereid was haar medewerking aan het onderzoek te verlenen.

‘Dan moet je wel vlug zijn, want je weet hoe snel het nieuws zich hier altijd verspreidt.’

‘Ik denk niet dat Kenny haar onmiddellijk zal opbellen. Bella en hij zijn niet zo close en bovendien is hij niet zo’n prater. Maar stuur niemand naar de heuvel toe totdat ik met haar heb gepraat. Zeg maar dat het team stand-by moet staan.’

‘Ik heb tegen Kenny gezegd dat hij het nieuws voorlopig beter voor zich kan houden.’ Sandy was waarschijnlijk ontzettend trots dat hij daaraan gedacht had.

Perez glimlachte. ‘Goed,’ zei hij. ‘Mooi zo.’

‘Moet ik meneer Taylor ook inlichten? Hij zal vies opkijken als hij merkt dat hier van alles gebeurt terwijl hij daar in Engeland zit.’

‘Ja,’ zei Perez. ‘Misschien moet je hem maar even bellen.’

Fran was begonnen met eten, maar hield haar vork nu voor haar mond in de lucht. ‘Je moet weg, hè? Je mag me zeker niet vertellen wat er is gebeurd?’

‘Roddy Sinclair is dood. Kenny Thomson heeft hem gevonden, aan de voet van de Pit o’ Biddista.’

‘Die arme Bella!’ Ze kreeg tranen in haar ogen. ‘Ze hield van Roddy alsof hij haar zoon was.’

‘Ik ga nu naar haar toe om het te vertellen. Kan ik zeggen dat jij hier bent, voor het geval ze gezelschap wil? Ik weet dat ze geboren en getogen is op Shetland, maar volgens mij heeft ze hier weinig vrienden op wie ze kan terugvallen.’

‘Natuurlijk.’

Hij merkte dat ze blij was dat hij haar zoveel verteld had. Bijna had hij erbij gezegd dat ze niets aan Wilding mocht verklappen, maar hij wist zich nog net op tijd in te houden.

‘Roddy had altijd zoveel energie,’ zei ze. ‘Alsof hij vanbinnen werd aangestuurd. Ik kan nauwelijks geloven dat hij dood is.’ Ze zweeg even. ‘Weer een dode. Wat is er toch aan de hand? De pers zal hiervan smullen. Hij was een ster, ook in het zuiden. Zo gauw de media hier lucht van krijgen, komen er honderden journalisten deze kant op.’

‘Eerder hadden ze niet zo’n haast.’ Perez bedacht dat er vanuit de gemeenschap ook verwacht zou worden dat de politie voortvarend te werk zou gaan. Roddy was een Shetlander. Hij vormde het gezicht van Shetland voor de rest van de wereld. Iedereen zou nu eisen dat de moordenaar werd opgespoord. Dit was heel wat anders dan eerst, toen er een onbekende Engelsman dood aan een touw in een schuur was aangetroffen.

‘Jimmy?’

Hij stond al bij de deur en draaide zich naar haar om.

‘Het was geen ongeluk, hè?’

‘Nee,’ zei hij. ‘Dat lijkt me in elk geval sterk.’

‘Zelfmoord? Zou hij die Engelsman vermoord hebben zonder dat hij de gevolgen daarvan overzag?’

‘Zou kunnen.’ Hij haalde zich Roddy voor de geest, boven op het klif, met uitgestrekte armen als een jan-van-gent. Dat was precies het dramatische gebaar waarvoor hij zou kiezen: zelfmoord plegen door te springen, wat vliegen nog het meest benaderde. Maar hij zou er publiek bij willen hebben. Zonder toeschouwers stelde de hele performance niets voor.

‘Kom maar terug als je klaar bent,’ zei ze. ‘Als je wilt. Het maakt niet uit hoe laat het wordt.’

 

Bella zat in de tuin toen hij bij de Manse kwam. Hij trof haar aan op het terras naast het huis, waar een smeedijzeren tafel en een stoel stonden. Het licht was diffuus, bijna troebel, en hij besefte dat het al tien uur was. Er lag een boek op tafel, maar ze had niet gelezen. Misschien had ze zitten slapen. Naast het boek stond een groot glas wijn met een halflege fles.

‘Jimmy,’ zei ze, toen ze haar ogen opendeed. ‘Is dit geen prachtige avond? Zo stil. Het komt zelden voor dat we lekker buiten kunnen zitten. Drink een glas met me mee!’

Hij ging op het muurtje naast haar zitten. ‘Wanneer heb je Roddy voor het laatst gezien?’

‘Tussen de middag nog. Hij zou de laatste vlucht naar Engeland nemen. Eigenlijk had hij gisteren al willen gaan, maar je weet hoe de jeugd van tegenwoordig is. Tijd betekent niets voor ze. Ze denken dat ze het eeuwige leven hebben. Ik had eigenlijk verwacht dat hij wel even zou bellen, maar waarschijnlijk is hij een stel vrienden tegen het lijf gelopen.’

Hij wist dat dit hoe dan ook moeilijk ging worden. Als hij zelf een dierbare zou verliezen, zou hij dat zonder omwegen willen horen, zonder clichés of gedraai. ‘Roddy is dood, Bella. Ze hebben hem vanavond in de Pit o’ Biddista gevonden.’

Ze keek hem met grote ogen aan. ‘Nee. Nee!’ zei ze. ‘Dat moet een misverstand zijn. Hij is met het vliegtuig weggegaan.’

‘Heb je hem naar Sumburgh gebracht?’

‘Ik had vanmiddag een vergadering in Lerwick. Hij zei dat hij zelf wel naar het vliegveld zou gaan.’

‘Ging hij met de auto?’

Ze ging staan en begon over het terras te ijsberen, met haar glas in de hand. ‘Daar ging ik wel van uit, maar omdat zijn auto er nog stond toen ik terugkwam, dacht ik dat hij door een vriend was weggebracht.’

‘Mag ik even bij zijn auto kijken?’

‘Natuurlijk.’ Perez merkte dat ze van haar eigen gelijk overtuigd was. Bella Sinclair had nog nooit in haar leven toegegeven dat ze het mis had. Ze had zichzelf wijsgemaakt dat Roddy ergens in een kroeg in Aberdeen zat, omringd door bewonderaars. Daarom had hij haar natuurlijk nog niet gebeld om te zeggen dat hij goed was aangekomen.

De auto was een oude, zwarte Volkswagen, een gereviseerde kever. Waarschijnlijk had de wagen meer gekost dan de verbouwing van Perez’ huis. De auto zat niet op slot. In de kofferbak trof hij de tas aan die Roddy waarschijnlijk de vorige dag aan het pakken was, tot het hem allemaal te veel werd en hij naar het graf van zijn vader was gegaan. Op de tas lag zijn viool. Perez had Bella op het terras achtergelaten, maar nu hoorde hij opeens haar voetstappen achter zich. Ze maakte een schor geluid, zo zacht dat het klonk alsof ze op adem moest komen. ‘Dus het is waar,’ zei ze. ‘Hij is dood. Want hij zou zijn viool nooit hebben achtergelaten.’ Ze sloeg haar armen om zich heen, boog naar voren en begon te huilen.

Perez leidde haar naar binnen, naar de keuken, waar nu weinig licht was. Ze ging op de donkere houten bank zitten en zag er nietig en kwetsbaar uit, als een kind op zondagsschool.

‘Wat is er aan de hand, Bella? Eerst dat gedoe bij de opening van de expositie, nu de dood van Roddy. Zijn er mensen die zo’n hekel aan je hebben dat ze je dit willen aandoen?’

Ze haalde haar handen voor haar gezicht weg, zodat hij haar grote ogen zag, rood en nat van de tranen.

‘Ik weet het niet,’ zei ze. ‘Echt, ik weet het niet.’

Hij bleef bij haar tot Morag uit Lerwick was gearriveerd om het van hem over te nemen. In de tussentijd weigerde ze op vragen van hem in te gaan. ‘Ik heb al gezegd, Jimmy, dat ik nergens iets vanaf weet.’ Hij bood aan haar naar Fran te brengen, maar ze zei dat ze liever thuisbleef. ‘Dit is de plek waar ik moet zijn.’ Haar antwoord stelde hem teleur. Hij had gehoopt dat ze Fran in vertrouwen zou nemen.

Tegen de tijd dat hij bij de heuvel kwam, was de nacht niet meer zo grijs en kroop de zon weer omhoog. Een nieuwe dag. Toen hij bij Bella was weggegaan, had hij een winterkoninkje horen zingen. Het team was erin geslaagd met een Land Rover tot vlak bij de rand van het klif te komen, en al van verre zag hij boven op de Pit mensen staan. Hij hoopte dat hij daar niet naar beneden hoefde. Het was toch een plaats delict? Dan moesten ze het gebied afzetten. Beneden staan leek hem minder erg dan daar boven op het klif, met die leegte en de wind om je heen, maar het leek hem verschrikkelijk om helemaal naar beneden te moeten lopen.

Sandy, die stond te praten met de jonge arts die Booths doodsoorzaak had vastgesteld, zwaaide naar Perez toen die kwam aanlopen.

‘Ik heb de kustwacht ingeschakeld om het lijk op te halen,’ zei hij. ‘Is dat goed?’

Perez stond versteld van het initiatief dat Sandy had genomen, maar wilde dat niet laten merken. ‘Tuurlijk, als ze daar beneden klaar zijn.’

‘Ik ben daar samen met de dokter wezen kijken,’ zei Sandy, ‘en toen heb ik dit gevonden. Ik heb er plastic omheen gedaan, zodat mijn vingerafdrukken er niet op zouden komen. Het lag in de buurt van die doorgang naar zee, en ik was bang dat het opkomende water het misschien zou meenemen.’ Hij keek Perez afwachtend aan, alsof hij bang was dat hij een uitbrander zou krijgen omdat hij bewijsmateriaal had verplaatst.

‘Ik zou precies hetzelfde hebben gedaan.’ Het was een zwarte leren tas, van het type dat Jeremy Booth volgens Stuart Leask bij zich had gehad.

‘Wat denk je?’

‘Ik denk dat iemand Booth heeft vermoord, een zelfmoord heeft geënsceneerd en de tas hier vervolgens heeft gedumpt, in de hoop dat we die niet zouden vinden.’

‘En Sinclair dan?’ vroeg Sandy.

‘Misschien was hij de moordenaar, klom hij omlaag om de tas te pakken of te verstoppen, en is hij toen gestruikeld.’

‘Maar je denkt van niet?’

‘Nee. Ik denk dat de moordenaar hier met hem had afgesproken. Roddy stond graag bovenaan bij de rand. Dan was het maar een kleine moeite om hem een zetje te geven. Ik weet niet waarom hij is vermoord. Misschien wist hij iets over Booths dood. Zo is het vast gegaan.’

Perez zweeg even en stelde zich voor hoe dat gevoeld moest hebben. Een duw in je rug, de paniek wanneer je merkt dat je je nergens aan vast kunt grijpen, en dan wachten tot je tegen de grond smakt. Hij zag dat Sandy hem verwachtingsvol aankeek. ‘Nu hoef ik het alleen nog maar te bewijzen.’

 

 

 

 

Witte nachten
titlepage.xhtml
Witte nachten-ebook_split_000.xhtml
Witte nachten-ebook_split_001.xhtml
Witte nachten-ebook_split_002.xhtml
Witte nachten-ebook_split_003.xhtml
Witte nachten-ebook_split_004.xhtml
Witte nachten-ebook_split_005.xhtml
Witte nachten-ebook_split_006.xhtml
Witte nachten-ebook_split_007.xhtml
Witte nachten-ebook_split_008.xhtml
Witte nachten-ebook_split_009.xhtml
Witte nachten-ebook_split_010.xhtml
Witte nachten-ebook_split_011.xhtml
Witte nachten-ebook_split_012.xhtml
Witte nachten-ebook_split_013.xhtml
Witte nachten-ebook_split_014.xhtml
Witte nachten-ebook_split_015.xhtml
Witte nachten-ebook_split_016.xhtml
Witte nachten-ebook_split_017.xhtml
Witte nachten-ebook_split_018.xhtml
Witte nachten-ebook_split_019.xhtml
Witte nachten-ebook_split_020.xhtml
Witte nachten-ebook_split_021.xhtml
Witte nachten-ebook_split_022.xhtml
Witte nachten-ebook_split_023.xhtml
Witte nachten-ebook_split_024.xhtml
Witte nachten-ebook_split_025.xhtml
Witte nachten-ebook_split_026.xhtml
Witte nachten-ebook_split_027.xhtml
Witte nachten-ebook_split_028.xhtml
Witte nachten-ebook_split_029.xhtml
Witte nachten-ebook_split_030.xhtml
Witte nachten-ebook_split_031.xhtml
Witte nachten-ebook_split_032.xhtml
Witte nachten-ebook_split_033.xhtml
Witte nachten-ebook_split_034.xhtml
Witte nachten-ebook_split_035.xhtml
Witte nachten-ebook_split_036.xhtml
Witte nachten-ebook_split_037.xhtml
Witte nachten-ebook_split_038.xhtml
Witte nachten-ebook_split_039.xhtml
Witte nachten-ebook_split_040.xhtml
Witte nachten-ebook_split_041.xhtml
Witte nachten-ebook_split_042.xhtml
Witte nachten-ebook_split_043.xhtml
Witte nachten-ebook_split_044.xhtml
Witte nachten-ebook_split_045.xhtml
Witte nachten-ebook_split_046.xhtml
Witte nachten-ebook_split_047.xhtml
Witte nachten-ebook_split_048.xhtml
Witte nachten-ebook_split_049.xhtml